bij de tijd

Ja zeker wel, wij bloggers houden elkaar “bij de tijd”. Zo schreef Hans kortgeleden over een opmerkelijk iets bij de Romeinse cijfers op klokken van kerktorens.
Het bleek n.l. dat de vier, in Romeinse cijfers als IV geschreven, op kerkklokken héél vaak als ” IIII” op de wijzerplaat staat.
Eén van de verklaringen is dat het te maken heeft met goedkopere gietmodellen, een andere verklaring zou zijn dat IV dan onderste staat en makkelijk verkeerd gelezen kan worden als VI (op “logbankje” schreef Hans alle uitleg)

In de reacties bleek dat voor iedereen verrassend, nooit op gelet, laat staan dat men er wakker over zou liggen.
Maar toch, natúúrlijk keek ik de eerste de beste keer dat ik de Kerklaan inliep naar onze kerktoren en zag meteen dat deze wijzerplaat wél keurig IV gebruikt.
Oke , dan hebben we allemaal weer iets geleerd zou je zeggen. Helaas, als zo vaak roept deze wetenschap bij mij weer nieuwe vragen op.
Want tja, waaróm staan die Romeinse cijfers in de onderste helft van de wijzerplaat in hemelsnaam ondersteboven?

Meteen even gezocht naar een wijzerplaat met gewone cijfers met in de onderste helft de cijfers ondersteboven, niet gevonden. Die lijken er niet te zijn. Wél wijzerplaten met puntjes of streepjes in plaats van cijfers, soms met op de kwartieren alsnog een 3, 6, 9, en 12.
Maar ook helemaal zónder cijfers blijken we geen moeite te hebben om de juiste tijd af te lezen dus lijkt het eigenlijk onbelangrijk hoe de cijfers staan.
Gewone cijfers staan altijd zoals we ze schrijven, rechtop!
Nogal logisch zou ik zeggen, een omgekeerde 6 op de juiste plaats zou pas écht verwarrend zijn, dat staat er immers een 9.
Raadselachtig waarom de Romeinse cijfers wél onderste boven staan, duidelijk een gevalletje; “Hoe meer ik weet, hoe minder ik begrijp!”, misschien ben ik toch niet helemaal bij de tijd.

Advertentie

voorrang

Las ik van de week nog dat “iedereen wel eens last heeft van een “writersblok”, ben ik weer natuurlijk niet iedereen en had vanmorgen al 3 onderwerpen waaruit ik lastig kon kiezen.
Allemaal éven interessant natuurlijk 😉 maar al vóór ik een keus maakte kreeg ik een filmpje binnen dat wat mij betreft voorrang verdient.
Tja, tik-tok is misschien niet altijd van even onbesproken gedrag maar dat moet dan maar, het filmpje laat iets zien dat ik graag zélf gemaakt zou hebben.

De gekte in de voetbalwereld doet me vaak het hoofd schudden, zowel op het veld als waar het de overtrokken salarissen betreft. Zo zou ik zelf graag eens een filmpje willen zien waarin bijvoorbeeld een operatieteam aan het werk is met commentaar zoals op het voetbalveld gebruikelijk is, ongeveer zó!

Met een hevig geëmotioneerde stem die steeds sneller gaat praten hoor je dan de commentator……
…..Het rode team gaat van start om te redden wat er te redden valt …..gaat het dokter A lukken de patiént te redden, met een hééééle snelle haal maakt hij een flinke snee….om beter overzicht te krijgen …. zuster L doet wat ze kan om het operatie “veld” vrij te houden en in een prachtig “1,2tje” legt ze precies op tijd met een plof een schaar in de hand van dokter A… dokter A geeft een voorzet om een ader op z’n plaats te dwingen…….hij gaat goed…….hij gaat goéd en…. ai ai ai ai ….. wát een pechvogel de ader glipt uit het tangetje maarrrrr daar is dokter B……. néé, het is niet dokter B die even niet steriel blijk te zijn wegens een spuitende slagader, maar dokter C die vanuit het niets toeschiet, dokter A aan z’n mondkapje trekt en met een prachtige omhaal met een steriel tangetje de ader voor kan leggen …..klaar om gehecht te worden …… wát een geweldige actie, dát is genieten en U ziet dat het team uitzinnig van vreugde is met het resultaat ….. dokter A klimt op de rug van dokter C, er worden operatieschorten gewisseld en ze meppen elkaar op de schouders enz,enz…

Zorgmedewerkers blijven in aandacht én salaris natuurlijk ver achter bij de voetbalwereld, maar het kan altijd nóg slechter, zo is de staking van de vuilnisophalers om betere arbeidsvoorwaarden nog maar nét achter de rug. Een zwaar beroep met een behoorlijk negatief imago dat zeker geen vetpot oplevert…. tja en dán krijg ik dit filmpje…., ik had het zelf kunnen bedenken maar ja, het blijft dus bij zélf het filmpje hier laten zien.

zo áárdig!

Een “bijsluiter” tegen ’t verruwen
dat moet het schelden doen luwen
zó “schattig” gedaan
‘k zie aso’s al staan
hun lelijke woorden terug duwen

bijsluiter van de apotheker

goed bezig?

Als notoir ochtend mens lig ik meestal tussen half 7 en 7 uur te trappelen om uit bed te springen, bij wijze van spreken dan hé. Ik stap natuurlijk doodbedaard uit bed want als oudere jongere moet je geen bokkensprongen maken bij het opstaan. Vóór je het weet lig je in een spagaat half onder het bed en dat kunnen we niet hebben.
In de winter is het dan nog stikdonker natuurlijk, maar tóch zag ik deze winter het licht!

Ineens had ik door dat het reuze energie-onvriendelijk is om zo vroeg op te staan als daar geen directe noodzaak voor is zoals werk bijv. Tja ga maar na, om m’n bammetje klaar te maken doe ik toch hier en daar een lichtje aan, en de verwarming gaat dan ook al vroeg van de nachtstand af.
Het is bijna a sociaal en dus besloot ik deze winter me om half 7 nog een paar keer om te draaien tot “de dageraad” zich aandiende. Na een lastige start lukt het me om steeds beter om het opstaan tot rond 8 uur uit te stellen, een enkele zelfs tot half 9. Kijk dán doe je iets voor het milieu wreef ik mezelf in de handen. Bovendien ervaar ik de winter als een stuk minder donker, het is immers al schemerlicht als ik beneden kom.


Maar is het nou écht zo energie besparend? Hoe kreeg ik het voor elkaar om wat langer uit te slapen? Eh…. ja door steeds later naar bed te gaan en dan is het óók donker. En ’s avonds heb ik meer lichtjes aan dan in de ochtend. Met de wetenschap dat het toch zo licht wordt doe ik alleen licht dat echt nodig is aan. De verwarming gaat nog steeds een uurtje voor ik naar boven ga op de nachtstand, een uur later dan normaal, maar in de ochtend staat de thermostaat minstens een graad lager dan in de avond, omdat ik dan bezig ben.

Daar gáán m’n goede bedoelingen, ze leveren eerder nadeel op dan voordeel. Een soort goed bedoeld schuifproces als het subsidiëren van elektrische auto’s en dan de centrales die de stroom op moeten wekken stoken met biomassa of kolen, zal ‘k maar zeggen. Ik slaap trouwens slecht sinds ik mijn “ochtendmens” zijn verloochen, het moet maar. Nog even en die verrekte zomertijd gaat weer in.

de (kerst)ballen

Phoehwee…..druk geweest met alle kerstzooi maar ja, foto van de kerstboom, foto van de plank met de huisjes… meer nieuws is er niet. Ik heb even in de oude logjes gezocht naar iets waar je ook nog wat aan kunt hébben als je nog moet beginnen…. logje uit begin december 2011…….

Ik durf het bijna niet te zeggen maar de kerstspullen staan nog op zolder en “een boom opzetten” gebeurt op dit moment  hoogstens in overdrachtelijk zin als Henk en ik  de allernieuwste trend in kerstboomversiering  onder ogen krijgen …móeten we de kerstspullen wel van zolder halen of eh….. moeten we het breimandje tevoorschijn halen !

Nee heus het gaat nog steeds over de kerstversiering, maar als je er écht bij wilt horen deze kerst moeten we kerstballen gaan breien!
ja heus… gebreide ballen zijn hot!
En…. niks niet bedacht door een vrouwenkransje dat het lege nest syndroom voor de kiezen heeft gekregen  maar door deze twee heren op de foto links!
Nou kan ik  zowel met 2 als met 4 breinaalden best wel uit de voeten, eh… (nou ja, laat maar) maar  kérstballen breien …….? Móet dat nou?
De heren zijn echter blóedserieus en hebben zelfs een boek geschreven met het hoe en waarom van “de gebreide bal”. Voor wie het weten wil, een gebreide bal weegt ongeveer 25 gram en slechts 5 gram daarvan is breigaren, de rest is vulling!
Een klein rekensommetje leert dat 4 ballen dus 1 ons wegen en 40 ballen, in een béétje boom zie je die zelfs amper hangen,  wegen dan een kilogram!
Het lijkt me een aanrader om in dit geval de boom niet ál te groot te kiezen!

Ik haal het breimandje naar beneden  en druk Henk een setje breinaalden in z’n handen want  in m’n uppie ga ik dat natuurlijk never nooit meer redden!
Met een voodoo achtige beweging steekt Henk de breinaalden in de bol breigaren, loopt weg en roept over z’n schouder…… de bállen voor je!

P.S. Ook het daarop volgende logje was een “brei”logje met kerst- heren ondergoed, speciaal voor onze Thoma Pannenkoek KLIK.

conclusie….

Jullie hebben vast allemaal de conclusie getrokken dat ik dit jaar aardig wat leuke dagtripjes gemaakt heb.
Helemaal terecht, omdat ik (meer dan) uitgebreid over ieder uitstapje schreef was die conclusie niet zo moeilijk te trekken omdat je alle voors en tegens in mijn verhalen meekreeg.
Mooi begrip hé “conclusie trekken” maar, als zoveel mooie woorden en begrippen, tegenwoordig vaak wat te makkelijk gebruikt.

Ja het is écht uit met de pret, er moet nodig een logje komen waar “lering uit getrokken kan worden”.
We trekken, té vaak niet gehinderd door gebrek aan volledige achtergrond informatie, best wel makkelijk conclusies.

Voorbeeldje? Sint kon in de regio niet alle kinderen zélf van een cadeautje voorzien en dus riep men bij de regionale radiozender op Sint te helpen en cadeautjes te komen brengen. Wie wél wat cadeautjes wilde doneren maar niet zelf naar het inzamelpunt kon komen mocht bellen, dan kwam een bepaalde radio medewerker het ophalen. Uiteraard met de oproep ” alleen als U geen andere optie hebt”!

Aan het eind van de geslaagde actie bleek dat de meeste aanvragen om cadeautjes op te halen uit de wat mindere wijken kwamen. In de wijken met duurdere woningen was er nauwelijks vraag naar. En dus trok men de conclusie dat men in de minder draagkrachtige wijken méér gaf en meer hart heeft voor de kinderen die overgeslagen dreigden te worden omdat men het vroeger zélf meemaakte.

Tja, dat is natuurlijk mogelijk, maar er zijn zeker ook ándere conclusies te trekken met dezelfde gegevens.
Bijv. “In de mindere wijken beschikt men minder over vervoersmogelijkheden”, over al dan niet grote betrokkenheid zegt het niets. En wie zegt dat mensen uit “de betere wijken” nooit arm geweest zijn.
En eh….er werd maar door één reporter “opgehaald” hoe groot was dát aandeel opgehaalde pakjes ten opzichte van die 40.000 ingeleverde pakjes waarbij niets van de gevers bekend is en dus ook niet uit welke wijken ze kwamen.

Je zou met dezelfde informatie óók kunnen concluderen dat mensen in de minder gegoede buurten best wel iets wilde geven maar dat het niet teveel moeite moest kosten en ze het daarom lieten ophalen. Of dat er in de mindere wijken meer mensen de deur niet uit konden door ziekte of invaliditeit. Kortom er ontbreek een heleboel informatie om de vetgedrukte conclusie zo maar te kunnen onderschrijven.

Ik zou al luisterend zelfs hebben kunnen aannemen dat het overwegend BNners en instanties waren die kwamen doneren, want juist dié kwamen veelvuldig voor de microfoon om hun donatie toe te lichten.
Ook daarbij zou ik al die anonieme gevers, in aantallen véél groter, zomaar vergeten. Zowel de zender als de donerende stichtingen en BNners hebben natuurlijk wél een neus voor gunstige “publiciteit”!
De enige Heilige in dit verband is de goedheiligman zélf.

Ach, dit is gewoon een “belerend” logje geworden terwijl het gaat over heel veel mensen die, állemaal samen iets moois deden omdat ze álle kinderen een Sint cadeau gunnen.
Gewoon een mooi gebaar, daar wil ik helemaal geen conclusies uit trekken over “wie” het “waarom” deed.
Maar het is meteen wél duidelijk waarom ik altijd een zoutvaatje in de buurt heb wanneer ik “conclusies” uit een onderzoek onder ogen krijg.

inspectie “rotjeknor”

Nou geloof me, we hebben serieus werk gemaakt om Rotterdam te inspecteren nu het a.s Koningsdag het Koningspaar zal ontvangen.
We zeg ik, want natuurlijk heb ik daar hulp bij nodig, dus had ik een afspraak met Dorothé van Djaktief die Rotterdam als haar broekzak kent.
Het weer is vroeger op de dag nog niet zoals we het hadden willen hebben, een miezerig regentje dat soms wel, en soms niet valt.
Ik worstel wat met een paraplu en m’n capuchon maar besluit toch dan maar voor een verregend hoofd te gaan om van dat gedoe af te zijn.
Dorothé komt op de fiets en is duidelijk beter op de regen berekend dan ik, ook geweldig voor de herkenning dat knalgeel,
Natuurlijk is de kennismaking als altijd, vertrouwd en gezellig. Maar we hebben werk te doen dus gaan snel op stap.
Het prachtige stadhuis uit het begin van de vorige eeuw zal zéker bij dat bezoek betrokken worden dus we nemen een kijkje en tja….. het gebouw is ook van binnen prachtig maar toch een kleine kanttekening over één van de kunstwerken in de hal.

Precies, die “man” op de rechter foto die ik decent van opzij op de foto heb gezet. Kán dat wel voor zo’n bezoek, de man staat er met alle “onderdelen” nauwkeurig op de juist plaats volledig naakt, nogal uitdagend bij en wie weet wat er gebeurt wanneer Maxima, charmant als altijd, het beeld in de problemen brengt. Je moet er niet aan denken.

Problemen waar ook even naar gekeken moet worden is de bestrating, we lopen elkaar constant te waarschuwen voor los liggende bestrating, wetende dat Maxima altijd op mega hoge hakken loopt is het niet ondenkbaar dat ze meteen het Erasmusziekenhuis zal moet bezoeken om een gebroken enkel te laten behandelen.
Maar er blijkt al aandacht voor te bestaan want Dorothé wordt een paar keer gehinderd in haar routeplannen door wegwerkzaamheden, we moeten een paar keer terug omdat zélfs voetgangers er niet door kunnen. Het is voor het goede doel denken we dan maar al verontschuldigd Dorothé zich voor de extra kilometers. Ze verontschuldigd zich ook, volkomen overbodig, dat ze teveel praat.
Natuurlijk moet je als gids wel een verhaal hebben en ze weet véél te vertellen. Fijne bijkomstigheid is dat ik niet heel veel hoef te praten. Ik kan een flinke wandeling prima aan maar ja, toch geen dertig meer en heb geen lucht genoeg om véél te praten als ik stevig doorstap. En we stáppen stevig door.
We zien dat er extra gelet wordt op fietsendieven en inspecteren de Erasmus brug waar ik duidelijk even het volkslied zing voor de sfeer.
Uiteindelijk hebben we er vertrouwen in dat het wel goed komt met de veiligheid en gaan we meer voor ons plezier verder…. oeps dat moet dan maar in een volgens logje.

de kachel ….

…. met iemand aan maken. Er zijn wel bloggers die daar lol in hebben, althans in de spreekwoordelijke zijn van “iemand in de maling nemen of een beetje te stangen. Zolang het goedmoedig gebeurt moet het maar kunnen. Misschien is de tijd niet veraf dat we om warm te blijven écht de kachel met iemand aan willen maken, je moet wát met de huidige gasprijzen.

Hier kan ik dat nog niet doen want de schoorsteen moet nog geveegd worden, afspraak staat maar met mijn piepkleine Franse lambriseringshaardje zal een mens opstoken toch wat voeten in de aarde hebben.
Er staat nog een fles prima cognac dat is misschien wel een betere optie om warm te worden, drink ik me gewoon kachel. Verhip dáárom heet dronken zijn zo! Nee geen zorgen ik bén niet kachel hoor.

Ik heb natuurlijk ook gewoon een knop om de verwarming aan te draaien maar ben op het moment zo weinig thuis dat het de moeite niet is. Vandaag moest er weer gewerkt worden en van bezig zijn wordt een mens nét zo warm als van die cognac.
Morgen ben ik óók alweer niet thuis. Ik hoorde dat mijn “ambtgenoot” WA met zijn vrouw Koningsdag in Rotterdam wil vieren.
Je begrijpt, als gekroonde hoofden onder elkaar, doe ik het voorwerk voor ze. Volledig incognito ga ik morgen Rotterdam verkennen. Natuurlijk gaat er iemand mee “die van de hoed en de rand weet” om een juiste inschatting te kunnen maken van wat verantwoord mogelijk is. Ik houd jullie op de hoogte.

niet zeuren

Ach ja natuurlijk krijg ik ook wel mee dat de energieprijzen de pan…eh.. de ketel uitrijzen.
En ja ik doe ook zuiniger met energie maar vooral met gas.
Het bad wordt aanmerkelijk minder vaak gevuld, dat kan prima zonder dat je met een knijper op je neus het pand moet betreden.

Dat hoeft zéker nu niet want deze week had ik twee keer een dag “open deur dienst”, precies, om de verf op de deur te laten drogen.
En heb óók een aantal dagen gewerkt wat toch een flinke aanslag op de spieren is en helaas, gemartelde koude spieren weigeren dienst. Je begrijpt dan laat ik ondanks alles het bad lekker vol lopen, een masseur kost ook geld toch?
Bovendien is een warm, zeg maar heet, bad dé manier om door en door warm te worden en hoeft de verwarming dan helemaal nog niet aan. Dat je niet denkt dat het geld over de balk gooi, of erger, dat ik aan het opscheppen ben, dát laat ik aan anderen over.

   

.

.

politicologie

Geen zorgen hoor, dit gaat géén politiek logje worden. Politiek is niet écht mijn ding maar ik moest aan die studie denken toen ik op TV in een interview viel.
Het ging over het gebrek aan studentenhuisvesting en het kabinet wil “hospita verhuur” stimuleren.

De interviewer stelde aan een “Kaagtypetje” de vraag; “zou U woonruimte bij hospita een oplossing vinden”?
Met een samengetrokken mondje en vragende ogen vroeg ze; “wilt U dat voor mij definiëren”!
Kijk, duidelijk student politicologie en ze heeft als veel geleerd. Altijd een vraag beantwoorden met een wedervraag en voorál nooit toegeven dat je iets niet weet. Haar “antwoord” heeft iets van ; ” weet jij eigenlijk zélf wel waar je het over hebt? Leg dat maar eens uit”. Zo kan ze verbloemen dat ze nog nooit van een hospita gehoord heeft.
Net zoiets als bij een jouw onbekende bewering van een ander te komen met: “is dat zo?” Dat heeft toch een soort bewijslast in zich en niet “dat wist ik niet”.
Ik voorspel de jonge dame een glanzende politieke carrière, die kómt er wel!

Natuurlijk is het geen schande om dat niet te weten, hospita is al een beetje uitgestorven begrip want studenten van tegenwoordig wonen in studentenhuizen. Waar vroeger alleenstaande dames een kamer verhuurde om hun financiën rond te breien (en misschien ook wel voor wat levendigheid in huis) komt dat de laatste decennia nog nauwelijks voor. De term “hospita”, ongetwijfeld een verwijzing naar “gastvrijheid”, is dus onder jonge mensen nog nauwelijks bekend.

Het waren trouwens lang niet altijd studenten waaraan de hospita een kamer verhuurde, het waren ook vaak ongetrouwde mannen die zich geen eigen huis konden permitteren, die werden dan een “commensaal” genoemd. Dan werden ook vaak de maaltijden met de hospita genuttigd en niet zelden kwam er een relatie uit voort. Maar ik dwaal weer eens af.

Eigenlijk is mijn opvatting over het begrip “student” een beetje gevormd in de jaren 40/50.
Studenten waren in die tijd meestal nog rijkeluiszoontjes die zo lang mogelijk aan de universiteit “studeerden” maar in hoofdzaak hun tijd doorbrachten in het welig tierende verenigingsleven.
Dat zal heus niet altijd zo geweest zijn maar toch, het imago wás er.
Hoewel één van mijn kinderen (deels thuiswonend) zowel afgestudeerd als gepromoveerd is aan een universiteit, heb ik in mijn gevoel nooit “een student” in huis gehad. En gelukkig vraagt géén van m’n kinderen ooit of ik iets kan definiëren als ze me niet snappen.
Bij de huidige trend om iedereen die na de basisschool een vervolgopleiding doet “student” te noemen haal ik m’n schouders een beetje op, dat ligt echt helemaal aan mij hoor, ik wéét het!



       

Vorige Oudere items