overprik(kel)d

Poeweeh… ik had echt een prikklusje in de tuin. Altijd vaste prik als je zowel een roos als veel vuurdoorns in de tuin hebt. Volgens mij was mijn achtertuin niet heel erg onder de indruk van de droge, warme zomer.

Vorig najaar had ik de vuurdoorn écht helemaal gekort tot aan het schuurdak van de buurtjes, de roos had ik zelfs zo goed als met de grond gelijk gemaakt. En kijk nou eens, over de héle lengte (oke dat is niet zo héél lang in een tuin van nog geen 50 vierkante mtr.) steken er weer takken ruim een meter boven het dak uit.
Aan de andere kant slieren rozentakken van een meter of drie bijna over de grond.
Je zou niet zeggen dat de achtertuin het met één keer sproeien moest doen, met als extraatje soms een paar gieters badwater (zonder zeep uiteraard).
Alles groeide alsof ik er de hele droge zomer met een gieter naast stond.
Daar moet ik weer voor bloeden, letterlijk natuurlijk want “geen rozen zonder doornen” is nog maar de halve waarheid, vuurdoorns moet je ook niet uitvlakken, stekels van 4 cm lang zijn geen uitzondering..
Ik roep Henk te hulp om me warm te houden dus… pak zijn warme grijze fleecevest van het haakje waar het altijd stand-by hangt te wezen.
Ik had natuurlijk liever gehad dat hij zelf even kwam snoeien maar ja, de hof van Eden schijnt hem harder nodig te hebben dan ik dus dat gaat niet lukken. Dan maar zelf aan de slag al word ik nauwelijks gehinderd door enige kennis van het snoeien.
Ik heb een duidelijk definitie van wat snoeien is; ” wat in de weg staat of hangt knip ik weg”.
Omdat de zon er toch nog even doorkomt is het vest me al snel te warm, zo hangt “Henk” helemaal werkeloos een stoel, het is warempel heerlijk zo in het zonnetje.
Als ik drie bloedende vingers heb vergaard vind ik dat even met een boekje in de zon een betere optie is. In ieder geval is er dan al één stuk vuurdoorn gekortwiekt zonder al te veel bessen af te slachten, er blijft een gedekte tafel voor de vogels.
Volgende keer meer, ik zeg maar zo: ” hoed U voor overdrijving”, je bent zó overprik(kel)d!