Sorry, het is weer Marja’s schuld. In haar serie oude beroepen limericks heeft zij het dit keer over “” een tuinder in Loosduinen en tja…. dan inspireert zij me weer om terug in de tijd te gaan.
Loosduinen was oorspronkelijk een tuindersdorp en als zodanig op het naastgelegen Westland georiënteerd. Het dorp werd zelfs als de hoofdplaats van het Westland beschouwd. De vruchtbare geestgrond leverde rijke oogsten op, onder andere van de peen, die van excellente kwaliteit was. Daar komt ook de bijnaam van de Loosduiners, “Peenbuikers”, vandaan.
Ik laat maar even in het midden waar de naam peenbuiker precies op wijst, men zal ongetwijfeld veel van de eigen teelt gegeten hebben, dus vaak “de buik vol met peen” gehad hebben. Maar er gaat ook een ander verhaal.
Wanneer de peen uit de grond getrokken en gebost was werd het zand eraf gespoeld in de sloot die meestal om de tuinderij lag.
Men lag dus “op de buik” aan de kant van de sloot “peen” te wassen, de mooiste versie wat mij betreft.
Bijna “slavenarbeid” dus laat de ARBO wet het niet horen. Al discrimineer je tegenwoordig al bijna als je iemand van Turkse komaf een Turk noemt, een Loosduiner wordt nog altijd een “peenbuiker” genoemd zelfs al is het grote tuindersgebied van weleer grotendeels verstedelijkt.
Mijn vader groeide op in Loosduinen en werkte als jongen natuurlijk ook wel hier en daar bij tuinders. Een groot deel van zijn familie ( 16 broers en zussen) is zelfs nooit uit Loosduinen weggegaan.
Als klein meisje mocht ik wel eens achter op de fiets mee naar Loosduinen, vanaf de Beeklaan in Den Haag langs de Loosduinseweg rijdend waar destijds nog de Loosduinse vaart tussen “weg en kade” doorliep tot aan de Fahrenheitstraat.
Zodra je dan in de buurt van de Leyweg kwam, toen nog grotendeels landelijk gebied, keek ik m’n ogen uit naar de tuindersschuiten die hun oogst naar de veiling brachten.
Omdat m’n vader nog wel bekenden had in het tuinderswereldje mocht ik ooit een keer meevaren op een lege schuit, een bijzondere ervaring voor een kind dat helemaal niéts gewend was.
Met de stok die hierboven bij de schuit staat kon de tuinder zijn schuit door het water trekken, een beetje een soort gondelier, maar meestal werd in die tijd de schuit vanaf de kant aan de boom (zoals de stok genoemd werd), meegetrokken of mee geduwd.
Ik vond het indrukwekkend om te zien hoe zo’n “schipper” vlak voor een bruggetje even de stok van het schip haalde, vlug naar de andere kant holde en dáár de stok weer in de schuit stak.
Een héél enkele keer zag ik wel eens een tuinder die in een soort tuig lopend zélf de boot vanaf de kant door het water trok.
De plaatjes vond ik op het internet, óók dit laatste plaatje waar de tuinder “moeder de vrouw”, die volgens het verhaal tóch geen beroep had, de boot door het water liet trekken.
Ja er werden ooit ook paarden voor gebruikt maar als je geen paard hebt is één VK, beter dan géén PK.
Leuk dat je reageert, dankjewel!